zaterdag 14 januari 2012

Politiek leiderschap #fail

De CDA komt er niet uit. Verhagen heeft zijn imago tegen, De Jager wil niet, Jack de Vries is over de scheef gegaan en Henk Bleker, tja, daarover kunnen we al een hele tijd weinig positiefs melden. En de CDA is niet de enige partij die worstelt met leiderschap. Cohen is te traag en te beleefd, Wilders worstelt niet zozeer met zijn eigen leiderschap, maar met die van zijn partijgenoten en bij Sap lijkt de stekker eruit te zijn getrokken...

Tegelijkertijd wordt de roep om leiderschap alleen maar groter. Niet alleen binnen de partijen, maar vooral daarbuiten. En het is niet alleen de politiek die er last van heeft. In organisaties is de worsteling ook voelbaar. Oud leiderschap erodeert snel en Nieuw Leiderschap lijkt hard nodig, maar blijkt tegelijkertijd moeizaam van de grond te komen. 

Waarom is dit zo ingewikkeld en wat hebben we eigenlijk nu nodig? Op basis van inzichten en onderzoeken over effectief en nieuw leiderschap beschouw ik in dit stuk de (on)mogelijkheden van goed leiderschap in de politieke arena.

In de wereld van nu is ander leiderschap nodig. Leiderschap dat ervoor zorgt dat anderen zoveel mogelijk leiderschap zelf oppakken. Zodat we snel kunnen inspelen op de vragen die leven in de maatschappij, de producten die we willen als consumenten, de wensen van de kiezer. Leiderschap dat zorgt voor verbinding en voor inspiratie. Vaak worden de volgende 3 R’en daarbij genoemd: Richting geven, Ruimte bieden en Resultaten boeken.

Richting en Resultaten
Mensen, lees kiezers, willen ergens bij horen en hebben daarvoor een duidelijke richting nodig. Een koers die inspireert en enthousiasmeert. Een aansprekende en duidelijke richting. Daar lijkt het in de politiek al mis te gaan. Partijen hebben veel te ingewikkelde, versnipperde visies of aan de andere kant slogans die zo algemeen zijn dat je ze net zo goed op een pak hagelslag kunt plakken. Het lukt de politieke partijen maar niet een duidelijke, bepaalde richting te kiezen en zich daaraan te houden. Dat is ook lastig, want zo gauw de verkiezingsposters zijn weggehaald wordt de politiek geconfronteerd met de rauwe werkelijkheid. En die is natuurlijk veel weerbarstiger dan de verkiezingsprogramma’s. En dan begint het gemanoeuvreer en gedraai. Wij, kiezers, kijken dat met lede ogen aan en zien keer op keer dat de beloften, lees, resultaten, niet worden waargemaakt. En de politiek lijkt te denken dat we dat niet doorhebben…

Ruimte
Van ruimte bieden aan de ander lijkt ook weinig sprake te zijn. De politieke arena zorgt ervoor dat er veel vanuit wantrouwen wordt gewerkt. De andere partij dwarsbomen, aanklagen is de toon in het debat. En dat gebeurt ook binnen partijen. Om hogerop te komen in de politiek moet je goed je ellebogen kunnen gebruiken en een bovengemiddeld ego tentoonspreiden. Vaak ten koste van de ander. Delen, anderen verder helpen, faciliteren en het applaus aan de ander durven laten hoort hier niet thuis. En daarmee ontstaat een sfeer van wantrouwen en competitie. Een sfeer van ‘ik tegen jij’ in plaats van ‘wij’. En die versnippering en vijandigheid voelen we als kiezer.

Waar we naar zoeken is vertrouwen. Maar voor vertrouwen hebben we wel als kiezer drie dingen nodig: betrokkenheid, beslissingsvrijheid en transparantie. We willen dus betrokken worden bij een partij, ruimte krijgen om onze stem te laten horen en we geven ons vertrouwen aan de mensen die transparant zijn. Ook dat zijn lastige ingrediƫnten voor de huidige politieke stelsel. Als kiezer voel ik me en word ik minimaal betrokken en heb vooral het idee dat ik alleen in verkiezingstijd interessant ben voor de politiek. En dan vooral mijn stem en niet zozeer mijn mening. Soms wordt positief gerept over politici die bijvoorbeeld twitteren, maar het zou veel interessanter zijn als ze dit medium gebruiken om juist te kijken wat hun volgers beweegt. Dat zie ik weinig. Ze hebben vaak veel volgers, maar volgen zelf heel weinig mensen. Dat vind ik een gemiste kans. Als kiezer vind ik het ook gewoon vaak beledigend als politici zeggen dat ze zaken (nog) niet in het openbaar kunnen bespreken. Alsof ik niet om kan gaan met de waarheid!

En alleen al het feit dat de politiek betekent dat je als politicus een partij vertegenwoordigt, zorgt voor weinig transparantie. Want als je iets zegt als politicus dan moet je goed checken of dit wel klopt met de lijn van de partij en dan moet je natuurlijk ook weer bedenken of andere partijen je niet teveel kunnen aanvallen op je woorden. Daar word je minstens heel voorzichtig van en op zijn best indirect. De politici die vrij authentiek hun mening geven en blijven staan, verdienen een standbeeld. En gelukkig zijn die er. En daarom vertrouwen we de Pechtolds en Marijnissens ook, ook al zijn ze niet van onze partij. Vertrouwen gaat om congruentie (dus niet: Mauro wegsturen en hem wel uitnodigen voor een voetbalwedstrijd), moedig zijn en transparant acteren. We vertrouwen mensen die zichzelf zijn, hun fouten toegeven, toegankelijk zijn en hun ego in bedwang hebben. Of zoals Marc-Marie Huijbrechts ooit bij DWDD zei: ‘uiteindelijk stemmen we graag op mensen die we gewoon aardig vinden’.

Politici werken in mijn optiek daar weinig aan. Vaak schieten ze in hun imago, hun rol. Hillen in zijn arrogantie, Bleker in zijn stugheid, Rutte in zijn joviaalheid, enz. En dat doet afbreuk aan hun toegankelijkheid als mens. Het luisterend vermogen van de politiek is onderontwikkeld en dat zou zomaar de ondergang ervan kunnen worden. De politiek moet de omslag maken naar buiten toe. Kiezers betrekken, luisteren en dan een aansprekende koers uitzetten. Omdat we graag volgen als we goed geleid worden. Maar dan willen we wel serieus worden genomen. We zijn niet gek.     


1 opmerking:

Eva | leiderschap zei

Leiderschap bij politici is natuurlijk erg moeilijk. Men moet, zeker nu, onpopulaire maatregelen nemen. Die kosten stemmen. Minder stemmen, dus minder macht. Daar komt dan bij dat macht leiderschap op termijn bezoedelt. Men is meer bezig met zijn eigen populairiteit dan met de wezenlijke problemen. Leiderschap geven wil zeggen naar de kiezer luisteren, maar de kiezer kan zijn stem niet echt meer laten gelden. Hij moet steeds stemmen voor een partij. Dus ook het voorgeschreven partijprogramma onderschrijven, akkoord of niet. Goed leiderschap is moeilijk.